Het precariaat 1
september 6, 2017 11:15 pmHet precariaat; Wat is het? (deel één van twee)
In 2011 kwam het boek ‘The Precariat’ uit van Gui Standing met de ondertitel ‘the new dangerous class’. Standing waarschuwt hierin voor de gevolgen van maatschappelijke onzekerheid. Het precariaat bestaat uit miljoenen mensen die gewend zijn te leven met veel onzekerheid op het gebied van werk, inkomen en huisvesting. Naar schatting behoort 40% van de Nederlanders tot het precariaat. Onder jongeren is dat zelfs meer dan 50%. Deze onzekerheid heeft grote sociale en maatschappelijke gevolgen. Precariërs hebben vaak geen beroepsidentiteit, geen narratief om het leven invulling te geven in de zin van ‘ik ben iets’ of ‘ik ben iets geworden’. Dit gemis kan leiden tot existentiële onzekerheid.
Volgens Standing onderscheidt het precariaat zich van het proletariaat omdat het proletariaat werd uitgebuit op de werkplek en in werktijd. Het precariaat doet vooral heel veel werk dat niet als zodanig wordt gedefinieerd en waarvoor niet wordt betaald, – het is geen baan en komt ook niet voor in de statistieken. Het kan hierbij gaan om alles wat mensen doen om aan het werk te komen zoals brieven schrijven, bijscholing, omscholing, netwerken, of om ander werk dat niet als zodanig wordt geregistreerd, zoals bijvoorbeeld zorgtaken in de directe omgeving.
Het precariaat onderscheidt zich ook van het ‘salariaat’: Mensen met een vast contract, inkomenszekerheid en allerlei voordelen die voortkomen uit die positie.
Volgens Standing kun je het precariaat verdelen in drie groepen:
De eerste groep bestaat uit mensen en families uit traditionele arbeidersmilieus. Zij verlangen terug naar hoe het was. Politici spelen hierop in door beloften aangaande werk maar kunnen dat niet waarmaken. Standing noemt dit de ‘activisten’ die vaak laag geschoold zijn en daardoor ontvankelijk voor neofascistisch populisme. Populistische politici spelen in op de angsten en onzekerheden waarbij de oorzaak van de problemen bij de tweede groep binnen het precariaat wordt gelegd.
De tweede groep bestaat uit minderheden zoals migranten, gehandicapten, mensen die wat uit de maat lopen of nieuwkomers op de arbeidsmarkt. Dit is de grootste groep binnen het precariaat. Deze groep noemt Standing de ‘weemoedigen’. Nergens echt thuis en overal onzeker. Deze overlevers worden genegeerd door de overheid en hebben er belang bij onder de radar te blijven, niet op te vallen en niet te worden opgemerkt. Soms vind er een escalatie plaats waar populistische politici dan weer op inspelen.
De derde groep bestaat uit goedgeschoolde progressieven. Zij studeren voor een carrière en een mooie toekomst maar zijn zich er terdege van bewust dat ze met opleiding en studie slechts een lot voor een loterij kopen en dat dat lot steeds minder waard wordt en tegelijk steeds meer gaat kosten. Deze mensen zijn boos. Ze willen niet terug naar een achterhaalde arbeidspolitiek, haten het neoliberalisme, verachten populistische politici en zijn op zoek naar een nieuw Utopia. Dit hopen ze te vinden in een heropleving van de waarden van de verlichting: vrijheid, gelijkheid en broederschap.
Volgens Standing is de eerste groep gevaarlijk omdat ze zich aansluit bij fascistische bewegingen. De tweede groep is gevaarlijk omdat zij geen binding (meer) heeft met de samenleving. De derde groep is gevaarlijk vanwege de progressieve agenda en nieuwe bewegingen op het gebied van ecologie, empathie en solidariteit.
In deze laatste groep, de utopisten, ziet Standing de meeste potentie voor een vruchtbare verandering.
Ontleend aan een interview van Guy Standing bij Tros Radar
Gecategoriseerd in :Prikbord
Dit bericht is geschreven door Redactie
Commententaren zijn gesloten.